Bestuurder Tanno Klijn

Tanno Klijn

Zorg

Tanno Klijn heeft een gevarieerde carrière opgebouwd rondom maatschappelijke vraagstukken. Hij begon zijn loopbaan in 1992 toen hij voor de International Labour Organization (ILO) in Ivoorkust en Costa Rica werkte aan het versterken van de lokale economie.

In 1999 keerde hij terug naar Nederland, waar hij na een paar consultancy opdrachten in de jeugdzorg terecht kwam. In deze sector vervulde hij verschillende functies als bestuurder. “In Nederland ging het in eerste instantie om kwetsbare kinderen binnen de Nederlandse jeugdzorg. De laatste vijf jaar gaat het over kwetsbare jongeren die gevlucht zijn naar Nederland om hen te ondersteunen.”

Van huis uit

Zijn sociale betrokkenheid komt niet van een vreemde, vertelt Tanno Klijn: “Ik kom uit een gezin waarin sociale betrokkenheid een grote rol speelde. Mijn moeder was huisvrouw, maar wel altijd heel erg betrokken bij vrijwilligerswerk en vrijwilligersactiviteiten. En mijn vader was voorman op een sociale werkplaats, dus eigenlijk altijd bezig met mensen met afstand tot de arbeidsmarkt om hen te begeleiden en een zinvolle dagbesteding te geven. Dus de sociale betrokkenheid heb ik wel van huis uit meegekregen.”

Klijn besloot dat de kennis en kunde uit Nederland gebruikt kon worden om armoede de wereld uit te helpen. “Wij zijn natuurlijk een welvarend land,” zegt Klijn, die deze welvaart ook aan andere landen gunt. “Door de economie in arme landen te versterken, maak je ook de samenleving minder kwetsbaar.”

Van ontwikkelingshulp naar Jeugdzorg

Nadat hij terugkeerde uit Afrika en Latijns-Amerika kwam hij bij Jeugdzorg terecht. Hier maakte hij de decentralisatie van de jeugdzorg van binnenuit mee. Klijn vertelt dat gemeenten, die de jeugdzorg moesten organiseren, kritisch waren op de toegevoegde waarde van Bureau Jeugdzorg. “Wij hebben laten zien dat onze professionals écht toegevoegde waarde hebben voor kwetsbare kinderen en gezinnen.”

Onder de indruk

Tanno Klijn is een bestuurder die werkt vanuit vertrouwen en dat ook heeft in de professionals op de werkvloer. “Ik ben altijd erg onder de indruk geweest van de professionaliteit van de mensen die werken binnen de jeugdbescherming. Ten tijde van de decentralisatie van de jeugdzorg wist ik dat er kritiek was op het werk dat we deden. Maar uiteindelijk ben ik erg trots dat we ook richting wethouders kunnen laten zien dat de zorgprofessionals iets toe te voegen hebben aan de samenleving en dus ook iets toe te voegen hebben aan het leven van hele kwetsbare kinderen.”

Ravijnjaar

In 2026, het jaar dat binnen gemeenten bekend staat als het ravijnjaar, wordt de financiering van gemeenten geherstructureerd. Voor veel gemeenten betekent dit een forse daling van de financiële middelen. Klijn: “Binnen gemeenten wordt veel gediscussieerd over bezuinigingen. Bijvoorbeeld over het vraagstuk hoe je de jeugdzorg goedkoper zou kunnen maken. Maar het is niet aangetoond dat jeugdzorg goedkoper kan. De uitdaging ligt bij meervoudige problematiek. Er zijn te weinig financiële middelen voor ondersteuning en begeleiding van kwetsbare kinderen.”

Jeugdzorg + ontwikkelingshulp

Hoewel Klijn al jaren in de Nederlandse jeugdzorg actief is, blijft hij enthousiast over internationale vraagstukken. Hij werkt sinds 2019 voor Nidos, een organisatie voor jeugdbescherming voor vluchtelingen. Hier komt zijn ervaring in ontwikkelingshulp en jeugdzorg goed samen. “Ik vind het ook fantastisch om een bijdrage te kunnen leveren en impact te maken. We hebben bij Nidos jongeren van 91 nationaliteiten die wij begeleiden.”

Door dit werk komt hij in aanraking met alle internationale vraagstukken, van Syrië tot Eritrea. De internationale dynamiek in zijn werk is na 20 jaar focus op Nederland weer helemaal teruggekeerd. “Via de jongeren komen we in aanraking met allerlei internationale aspecten. Tegelijkertijd ben ik voorzitter van het Europees Netwerk waar alle Europese vraagstukken binnenkomen.”

Nog veel te doen

Tanno Klijn heeft veel bereikt, maar ook nog veel te doen. “Voorlopig kan ik in het werk dat ik doe al mijn energie kwijt. Ik heb nog meer dan genoeg te doen.”

Zo zet hij sterk in op digitalisering van de belangrijkste processen, maar ook op het vergroten van de participatie van ervaringsdeskundigen en het inzetten van interculturele mediators. Ook probeert hij actief de Europese samenwerking te versterken.